Ik kom tegen wat ik voor me zie. Of is het toch andersom: ik zie wat ik tegenkom.
Het is het allebei denk ik. Ik ga op pad, altijd 'met voorbedachte rade' en ook altijd zie ik wat ik tegenkom. Maar wat ik zie, heb ik inmiddels gemerkt, hangt sterk af met welke voorbedachte rade ik op pad ga.
Het levert beelden op die mijn gemoedstoestand van dat moment reflecteren. Beelden die de uitwisseling weergeven van mij met het landschap op dat moment. Je zou het de dialoog tussen mij en het landschap kunnen noemen.
Altijd als ik met ik zie wat ik tegenkom op pad ga, word ik verrast door de overweldigende energie die het landschap op mij uitoefent. In welke gemoedstoestand ik ook ben, het landschap geeft antwoord, in de vorm van beelden die me later als ik terugkijk iedere keer verrassen en terugvoeren naar de plek en emotie van dat moment.